DE BAAD VAN JUSTITIE TE BAT VVIA,

Gelezen het rekest ddo. 15 Augustus 1891 van de "Weeskamer te Semarang, houdende verzoek om den heer G. E. I. te ontnemen het beheer over de goederen van zijne minderjarige pupillen J. J. A M. en P. E. de K., met opdracht van dat beheer aan de rekestrante;

O. dat blijkens ait. 132 Rechterlijke Organisatie de raden van justitie, ieder in de uitgestrektheid van zijn rechtsgebied, bet oppertoezicht hebben over de Weeskamers en voogdijen;

dat nu wel niet met zoovele woorden wordt gezegd, doch bet aan geenen redelijken twijfel onderhevig is, dat onder die voogdijen worden verstaan diegenen, welke in bet rechtsgebied van den betrokken raad zijn ontstaan, omdat die raad daarmede de eerste bemoeienis beeft, en een toezicht, waarvan niet ontheven wordt, blijft voortduren ;

dat, terwijl bet alzoo in den aard der zaak ligt, dat bet toezicht voor iedere in het rechtsgebied van een raad ontstane voogdij eerst een einde neemt met die voogdij, die opvatting bovendien bevestigd wordt door art. 59 van de Instructie voor de Weeskamers in Nederlandsch-Indië, opgenomen in Staatsblad 1872 no. 166, omdat daaruit behalve het nauwe verband en de~ samenhang van het toezicht over de voogdijen met dat over de Weeskamers blijkt, dat het onderzoek van bet register daar ipsis verbis eene daad van toezicht over de voogdijen genoemd, niet slechts omvat die voogdijen, welke door voogden, in bet ressort van den raad woonachtig, worden gevoerd, maar allen waarin de Weeskamer toeziende voogdesse is, en alzoo diegenen, welke in baar ressort zijn ontstaan, maar dat onderzoek zich ook daartoe beperkt, wordende er ten slotte op 'gelezen, dat alleen dan bet voeren van toezicht mogelijk is, wanneer de raad met het bestaan eener voogdij bekend is, wat alleen bet geval is met eene in zijn ressort ontstane;

dat nu tot liet oppertoezicht over eene voogdij behoort bet nemen van al die beschikkingen, welke bevorderlijk zijn of kunnen zijn tot bet behoorlijk uitoefenen der voogdij en daartoe