het „feit" is gepleegd, in tegenstelling met liet Duitsche Strafwb., dat (art. 67) den dag, op welken de „handeling" begaan wordt, vermeldt, maar hierdoor ook de berekening bij uren doet vervallen. Opmerkelijk is het, dat het laatste Wb. daaraan toevoegt „ohne Riicksicht auf den Zeitpunkt des eingetretenen Erfolges", waardoor buiten twijfel wordt gesteld, dat liet (materieel) gevolg, in het sijsteem van dat Wb., als regel tot de „Handlung" behoort.

Het ontwerp der Staatscommissie voor ons Nat. Wb. sprak met opzet niet van het plegen van het strafbare feit, maar bezigde den term „daad", opdat daaruit zou blijken, dat o. a. bij het voortgezette misdrijf geene daad op zich zelf grond tot vervolging zou opleveren, als sedert zij gep'eegd is de tijd van verjaring is verstreken. Curieus is het, dat de minister Modderman, zonder opgave van redenen, het zoo uitdrukkelijk gewenschte woord „daad" wederom in „feit" veranderde. Zijn het inderdaad identische begrippen, gelijk Mr. A. A. de Pinto, Strafvordering deel II bladz. 686 noot 6, gelieft te beweren? Ware dit zoo, men zou moeten zeggen: feit = materiëele daad. Maar m i, mag men niet tot die beperkende uitlegging overgaan, op grond van tal van artikelen der Strafwet, waarin de term „feit" voor strafbaar feit, strafbare handeling wordt gebezigd; tot de strafbare handeling behoort als een der elementen het gevolg; vangt nu bij moord volgens het Ned. Sr de verjaring aan met den dag na den dood van het slachtoffer of den dag na de gepremediteerde verwonding? Mij dunkt na de gewijzigde redactie het eerste, hoewel de Staatscommissie het laatste bedoelde. In allen gevalle zijn de bewoordingen van het Duitsche Strafwb. vrij wat verkieselijker. Bij verzuim-misdrijven kon overigens de termijn slechts aanvangen van het oogenblik dat de verplichting tot doen ophoudt.

7. Bij art. 56 al. 2 N. Sr. wordt in één adem met de voortgezette handeling genoemd schuldigverklaring aan „valschheid enz. en het gebruik maken van het voorwerp, ten opzichte waarvan de valschheid is geschied", een geval bereids door de Duitsche jurisprudentie als voortgezet misdrijf aangemerkt. Concursus realis is dus uitgesloten. Als uiting van één besluit