daagde in de kosten van het incident, begroot op f 0, is veroordeeld ;

Gezien het afschrift der acte, waaruitt blijkt dat de gedaagde op den 25sten Augustus d. a. v. van dit vonnis cassatie heeft aangeteekend, welke aanteekening aan de gerequireerden is beteekend;

Gelezen de, namens den Procureur-Generaal door den Advocaat-Generaal Mr. C. L. Brevet genomen conclusie, gedagteekend 14 November 1891, en strekkende tot niet ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie, en veroordeeling van den requirant in de kosten in cassatie gevallen;

Gezien de stukken, waaronder eene memorie van eisch in cassatie, waarvan overeenkomstig de wet afschriften aan de gerequireerden zijn uitgereikt;

O. dat door den gedaagde alleen cassatie is aangeteekend tegen het door den voormeiden landraad op den llden Augustus 1891 tusschen hem als gedaagde en de gerequireerden als eischers gewezen incidenteel vonnis, waarbij de door hem voorgestelde exceptie van onbevoegdheid is verworpen, en de landraad zich bevoegd heeft verklaard om van de vordering kennis te nemen, maar krachtens art. 112 jo. 106 van het Reglement op de regeling van het rechtswezen in de residentie Menado (Staatsblad 1882 110. 27) van een dergelijk vonnis geen cassatie kan worden ingesteld, dan binnen denzelfden termijn en gelijktijdig met het eindvonnis, en derhalve het door hem ingesteld beroep in cassatie moet worden verworpen ;

Gezien, behalve de aangehaalde wettelijke bepalingen, de artt. 58 en 432 van het R. B. R.;

Rechtdoende,

Verwerpt het beroep in cassatie;

Veroordeelt den requirant in de kosten daarop gevallen.