hebbende eischers, op grond van een en ander, in hoofdzaak gevorderd: veroordeeling van den geïntimeerde tot teruggave aan eischers der bovenbedoelde 61 zakken arenmeel en goeden van waardeverklaring van het gelegde conservatoir beslag;

O. dat gedaagde, thans geintimeerde, daartegen in eersten aanleg heeft aangevoerd, dat, vermits de Chinees Oei Tiang Liang op 31 December 1890 van 's landraads vonnis van den lOden van die maand was gekomen in revisie en in die strafzaak noch bij het leggen van het conservatoir beslag noch bij het afgaan der introductieve dagvaarding, uitspraak was gedaan, gedaagde dus niet of althans vooralsnog niet als bezitter van het arenmeel kan worden aangemerkt en de eischer dus met zijn eisch als ongegrond of althans praematuur niet ontvankelijk moet worden verklaard ;

O. dat deze exceptie, volgens appellanten, ten onrechte door den eersten rechter geadmitteerd is, bewerende appellanten:

dat, al mocht het gelegd conservatoir beslag praematuur zijn gelegd, zulks alleen van invloed kan zijn op de accessoire vordering tot van waarde-verklaring van dat beslag en niet ook op de hoofd vordering tot teruggave der 61 zakken arenmeel;

dat toch appellanten van het oogenblik dat Oei Tiang Liang de zakken meel aan hun bezit onttrokken en aan geintimeerde verkocht en geleverd had, krachtens art. 1977 van het Burgerlijk Wetboek, eene actie tegen geïntimeerde hadden tot terugvordering van het gestolene en in deze rechtsverhouding geen verandering werd gebracht doordien de zakken meel door de justitie in bezit werden genomen, ten einde ze als stukken van overtuiging in het strafproces tegen Oei Tiang Liang te doen dienen, vermits immers dat feit niet belette dat de geintimeerde was en bleef de bezitter van het meel;

O. dienaangaande, dat art. 19 7 7 van liet Burgerlijk Wetboek aan dengene, die iets verloren heeft of aan wien iets is ontstolen, het recht geeft om, zoolang geen drie jaren na den dag, waarop het verlies of de diefstal heeft plaats gehad, zijn verloopen, het verlorene of gestolene als zijn eigendom terug te vorderen van dengene in wiens handen hij hetzelve vindt;