kundigeĀ», liefst buiten Ternate, om de vraag te beslissen of volgens de Mohamedaansche instellingen onwettige zusters van een overledene Mohamedaansche vrouw wel in het geheel van deze erven en, zoo ja, of ze erven zoo de overledene wettige kinderen, in casu, zoo zij wettige dochters heeft.

Eedenen waarom geconcludeerd is:

dat het den raad van justitie te Makasser moge behagen de eischeressen niet ontvankelijk te verklaren met haren eisch, immers tot ontzegging cum expensis; en subsidiair,

en alleen, voor het geval dat de eisch wel ontvankelijk mocht worden verklaard, het den rechter behage drie deskundigen te benoemen om de vraag te beantwoorden of volgens de Mohamedaansche instellingen onwettige zusters van een overledene Mohamedaansche vrouw wel in het geheel van deze erven, en zoo ja, of ze erven zoo de overledene wettige kinderen, in casu zoo ze wettige dochters heeft; met veroordeeling van de eischeressen in de kosten van dit incident, ingeval van tegenspraak en anders met voorbehoud als naar gebruik;

dat partijen daarna recht op de stukken hebben gevraagd en de uitspraak is bepaald op heden;

Ten aanzien van het recht,

O. ten aanzien van 's raads bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen,

dat door de beide hoofdeischeressen, die blijkens de dagvaarding zouden zijn erfgenamen van wijlen de Chineesche vrouw Tan Soean Nio, van de gedaagden, als executeurs-testamentair in den boedel van wijlen genoemde vrouw en tevens als bezitters van dien boedel, rekening en verantwoording wordt gevorderd van het door hen gevoerd beheer;

dat deze vordering is gegrond op art. 1014 van het Burgerlijk Wetboek, alzoo op een voor Vreemde Oosterlingen toepasselijk verklaarde wetsbepaling, zoodat de bevoegdheid van den raad van justitie ten deze vaststaat;

dat het toch voor de motiveering van de actie ex articulo 1014 geen vereisehte is, dat reeds bij de dagvaarding worde aangegeven