toepassing der strafwet kan spreken van eene strenge en minder strenge toepassing is mij niet duidelijk, allerminst hoe men kan gewagen van onrecht daardoor begaan. Het is de rechter toch, hij die het recht bedoelt, die eene veroordeeling uitsprak en door de ontwikkeling van alle draden van het proces tot de overtuiging is gekomen in welke mate een schuldige verdient te worden gestraft, waartoe den rechter in het nederlandsche strafwetboek door het ontbreken van minima straffen, en in het indische strafwetboek door de verzachtende omstandigheden zulk eene ruimte gelaten wordt dat ten slotte het oordeel of eene straf al dan niet zwaar is, of de wet om met prof. Buijs te spreken al of niet streng is toegepast, indien dit door een ander dan door den rechter wordt geveld, zuiver subjectief moet zijn en een rechtsfundament mist. Hoe dan ook bij eene zuivere toepassing der strafwet onrecht kan worden gepleegd toont prof. Buijs niet aan en dit bewijs had moeten worden geleverd om de praemisse aannemelijk te maken. Maar dat bewijs is dan ook niet te leveren. Hoe de zienswijze van prof. Buijs bovendien houdbaar is gebleken sedert de inwerkingtreding van het veelgeprezen nieuwe strafwetboek is een raadsel. Ik herinner mij nog zeer goed hoe prof. Modderman bij zijne scherpe aanvallen op dien armen Code Pénal, die 't dan toch een respectabel aantal jaren had volgehouden, als desideratum voorhield het verdwijnen der minima en dan minder uitvoerig was in de bespreking der ontzettend zware verantwoordelijkheid hierdoor aan den rechter opgelegd en er liefst over heen gleed als men van oordeel was dat met zulk een ideaal-strafwetboek tegelijk eene maatschappij moest gecreëerd worden op een standpunt staande dat de nederlandsche nog altijd niet heeft bereikt en dat tevens aan een corps van model rechters liet aanzijn zou moeten worden gegeven. Edoch, ondanks deze en velerlei andere bezwaren is zijn desideratum bereikt. De ideale toestand, die door mij niet ipsis oculis kan worden waargenomen, moet dan sedert een paar jaren in Nederland zijn aangebroken ofschoon de moedorlandsche strafrechtslitteratuur ons voor al te groot idealisme behoedt waar zij de werking van het nieuwe strafwetboek