van het regeerings-reglement beslist dat; de Gouverneur-Generaal vermag alleen gratie te verleenen van straffen door rechters in Ned. Indië opgelegd en nog wel alleen zoolang de veroordeelden zich aldaar ophouden. Duidelijk genoeg.

Art. 52 bevat een uitdrukkelijke delegatie van het souvereine recht aan den Gouverneur Generaal; het moest worden gedelegeerd wilde deze tot de beperkte uitoefening bevoegd zijn; het vloeit niet voort uit de macht die hij put uit art. 1 van het regeerings.reglement.

De uitoefening is beperkt tot het gebied waar de Gouverneur-Generaal met de hoogste mocht bekleed is in naam des Konings, want buiten dat gebied houdt de lastbrief op, en daarmede de macht van den Gouverneur-Generaal, maar niet die des Konings. Van straffen in Nederland opgelegd, ook al bevindt de veroordeelde zich hier, kan nimmer de GouverneurGeneraal maar alleen de Koning gratie verleenen. De vraag bij de uitoefening van het gratiereeht is waar bevindt zich de veroordeelde? en vooral: door welken rechter is de straf opgelegd, door den Indischen of den Nederlandschen ? en van die beide vragen hangt af wie gratie verleenen kan.

Maar is de Koning bevoegd om ook gratie te verleenen aan door Indische rechters veroordeelden en die in Indië aanwezig zijn? Ergo, terwijl het regeerings-reglement eene beperkte delegratie bevat aan den Gouverneur Generaal, is de Koning bevoegd om altijd, in welke gevallen ook, gratie te geven?

Ongetwijfeld ja. De Koning kan van zijn souverein recht altijd onbeperkt gebruik maken. Aan den Koning wordt in de grondwet het recht van gratie toegekend zonder eenige beperking tot welk gebied.

Artikel 68 van de grondwet zegt: „de Koning heeft het regt van gratie van straffen door regterlijk vonnis opgelegd." De grondwet onderscheidt niet waar opgelegd mits bij een vonnis, gewezen hetzij dan door een nederlandschen, hetzij door een oost- of west-indischen rechter.

Aan den drager van de Kroon is liet praerogatief der gratie aan zijne schuldige onderdanen voorbehouden; de uitoefening er