Zitting van 15 December 1892.

Voorzitter: Mr. M. C. Piepers , VicePresident, wd.-President. Raadsheeren : Mrs. W. C. Veensïra, G. H. Lowe, II. van Dissel Szn. en H. A. van de Poel.

Mag de Weeskamer, als curatrice in een faillissement aan den failliet onttrekken en in den faillieten boedel brengen huurpenningen, voortspruitende uit het vruchtgebruik van perceelen, bij testament vermaakt als gelden tot onderhoud, door den erflater voor geene in beslagneming vatbaar verklaard?

Hel beginsel van in beslagneming van alle goederen, hetwelk aan het faillissementsproces ten grondslag ligt, moet deze vraag in bevestigenden zin doen beantwoorden.

Hiertegen obsteert niet het bepaalde bij art. 794 sub 3o. ltegl. B. Rv.

Het faillissement afzonderlijk door de wet geregeld zijnde, bestaat geen grond genoemd artikel betreffende beslag onder derden en in het Regl. op de B. Rv. voorkomende, in het faillissementsproces toe te passen, te minder waar art. 794 W. v. K. bijzondere regelen behelst omtrent het den failliet toe te kennen onderhoud.

de Chinees Ho Tjianw Ing, luitenant titulair zijner natie, wonende te Semarang. appellant oomp. bij den adv. en proc. Mr. P. Maclaine Pont, contra

de Weeskamer te Semarang. aldaar gevestigd zoo in hare hoedanigheid van %uratrice in don faillieten hoedel van voorschreven Ho Tjianw Ing, als in privé, geintimeerde comp. bij den adv. en proc. Mr. J. R. Voute.

HET HOOGGERECHTSHOF VAN NE DE RL AN DSCH-IN DIE,

Gehoord partijen ;

Gezien de stukken;

Ten aanzien der daadzaken: