CASSATIE.

IIOOG-GERECHTSHOE VAN NEDERLANDSCII-INDIE,

(Eerste Kamer).

Zitting van 22 September 1892.

Voorzitter: Mr. J. Sibf.nius Trip.

Raadsheeren : Mrs. W. C. Vïexstra, G H. Low e, II. van Dissel Szn. en II. A. van de Poel.

Art. 4 van Staatsblad 1836 no. 19. — Art 109 al. 1 Reg. Regl. — Particuliere landerijen bewesten de Tjimanoek. — Erfpachtsrecht. —

Vreemde Oosterlingen.

Art. 4 van liet Reglement omtrent de particuliere landerijen bewesten de Tjimanoek is geschonden door de beslissing, dat het daarbij bedoeld erfpachtsreeht niet aan Vreemde Oosterlingen kan worden vervreemd. 1)

liet bepaalde bij art. 109 al. 1 van hel Reglement op het Beleid der Regeering van Nederlandsch-lndië geldt ook ten aanzien van algemeene verordeningen aan dat Reglement voorafgegaan.

Oeij Thaij Tjai, handelaar, wonende te Mank, afdeeling Tangerang, requirant van cassatie, comp. bij den adv. en proc. Mr. A. "W. Jaconietti, contra

de inlandsche vrouw Njai Hadji Entoe c. s., erfgenamen van den inlander Hadjie Assimoen bapa Katisem, in leven handelaar, wonende te Mauk. afdeeling Tangerang, gereqnireerden in voorschreven cas.

1) Zie Tijdschrift, Deel XLV blz. 318 en vlgd.