elke» rechter verbiedt op eenig niet ingevolge de wet gehouden strafrechterlijk onderzoek recht te doen :

O. dat mitsdien te dezer zake hij het ontbreken van een wettig gehouden gerechtelijk onderzoek ook geen op de wet gegrond recht tot strafvordering tegen den beklaagde, thans appellant, bestond en de krijgsraad derhalve ten onrechte en buiten zijne bevoegdheid op den door den auditeur-militair tegen hem ingedienden eisch tot veroordeeling en bestraffing heeft recht gedaan ;

O. dat derhalve het door den krijgsraad ten deze gewezen vonnis behoort te worden vernietigd en de auditeur-militair alsnog met zijnen eisch moet worden verklaard niet ontvankelijk;

Gelet op enz.;

Rechtdoende:

In naam en van wege de Koningin !

Ontvangt het appel;

Vernietigt het vonnis van den krijgsraad op 16 November 1892 tegen den beklaagde, thans appellant, F. Bartels alg. stb. 110. 29614 gewezen ;

Verklaart den auditeur-militair in zijne tegen den beklaagde, thans appellant, ingestelde vordering tot straf niet ontvankelijk ;

Veroordeelt den staat in de kosten en misen der justitie mitsgaders in die van den processe.