O. teil aanzien van dit laatste punt, hetwelk als van opsnbare orde ambtshalve in de eerste plaats behoort te worden onderzocht: dat aan de achterzijde van het in rechten overgelegd origineel en behoorlijk gezegeld schriftuur van debat voorkomt de procure ursacte, waarbij de procureur Eekhout., handelende voor en nam ens oorspronkelijk eischer „en zulks ter vervanging van Johan Pieter Lodewijk Gelpke, sedert eervol ontslagen procu" reur bij den raad van justitie te Macassar", aan Mr. Gockinga» advocaat en procureur occupeerende voor oorspronkelijk gedaagde, doet beteekenen evenbedoeld schriftuur, gevolgd door het exploit van beteekening van den deurwaarder A. J. Voll, gedateerd 6 Februari 1S91;

dat nu wel laatstgemelde beteekening krachtens art. 2 der lijst van vrijstellingen (Staatsblad 1885 no. 131) van zegelrecht is vrijgesteld, doch z ulks geenszins het geval is met evenbedoelde procureursacte ;

dat derhalve, — ook al mocht de procureur Eekhout, krachtens de op hem door den procureur Gelpke als zoodanig, dus vóór zijne aftreding als procureur, op den lSden Januari 1891 bij wijze van substitutie verleende volmacht, gerechtigd zijn op den 5den Februari 1891 het schriftuur van debat als procureur van partij te onderteekenen, —■ dit schriftuur, bij ontstentenis van behoorlijk gezegelde acte van procureursvervanging, als niet op wettige wijze beteekend, buiten het geding had moeten gesteld worden, kunnende toch de eenmaal foutieve beteekening niet goed gemaakt worden door de latere procureursacte van 23 Maart 1891, waarbij de procureur Eekhout aan den procureur der wederpartij te kennen gaf, dat hij zich in deze procureur stelde ter vervanging van den procureur Gelpke;

O. dat op grond van deze beslissing de gegrondheid der andere motieven waarop, volgens appellant, het schriftuur van debat buiten het geding zou behooren gesteld te worden, niet behoeft onderzocht te worden en eveneens appellants overige grieven tegen 's Eaads vonnis buiten beschouwing kunnen blijven, moetende toch het Hof, met buiten gedingstelling van meergenoemd schriftuur van debat, doende wat de eerste rechter had behooren