alle verdere exploiten op die instantie betr?kking hebbende, aan dit wettelijk domicilie geschieden kunnen;

dat echter de beklaagde, ter rolle van dit Hof, noch iemand zijnentwege is verschenen, mitsdien in hooger beroep geene vertegenwoordiging plaats heeft en daarmede ook de toepasselijkheid van art. 181 voormeld komt te vervallen;

O. dat mitsdien het verzocht verstek behoort te worden geweigerd ;

Gelet op de aangehaalde wetsbepalingen zoomede op de artt. 188 sqq. en 411 van het Reglement op de Strafvordering voor de raden van justitie op Java enz.;

Rechtdoende:

Verklaart nietig de exploiten van dagvaarding boven omschreven ;

Weigert het gevraagde verstek;

Veroordeelt den staat in de kosten daardoor veroorzaakt.

REVISIE.

(Tweede Kamer).

Zitting van 26 Avril 1893.

Voorzitter: Jlir. Mr. H. L. Wiciiers.

Raadsheeren: Mrs. W. J. Essers en J. F. Phitzinger.

De feiten, dat iemand aan een deurwaarder, die beslag wil leggen, den toegang tot zijn woning weigert, daarbij de deur sluit en zich daarvoor plaatst, doch na verloog van eenigen tijd den toegang tot de woning openstelt, zonder dat feitelijkheden hebben plaats gehad, zijn niet strafbaar.