Boelo-Boelo te verlaten en zich bij den machtigen koning van Gowa te gaan beklagen, toen liet voorgevallene gelukkig nog bij tijds ter ooren van den vorst van Boelo-Boelo kwam, die er eindelijk na veel moeite in slaagde den grooten apostel tot bedaren te brengen.

Dit verhaal toch verraadt maar al te duidelijk zijnen oorsprong, als door de geestelijkheid verzonnen om haar goed recht op die aalmoezen en zakat's te bewijzen en de plicht van den vorst om haar daarin te steunen; het schept voor den vorst wat wij zouden noemen een antecedent. Maar dat hiertoe de noodzakelijkheid aanwezig was, omdat de bevolking zicb daarvan dikwijls afkeerig toonde en er zich over uitliet, zooals dit den man van BoeloBoelo in den mond wordt gelegd, laat er zich niet minder duidelijk uit begrijpen.

Men mag echter wel als zeker aannemen, dat in de inlandsche staten, waar de priesterrechtspraak aan die van den vorst onderworpen is, en het gewoonterecht en volksgebruik nog in volle kracht nevens haar staan, de Mohammedaansche priester nimmer zoo zonder schroom zal durven optreden, vooral niet, zelfs tegen den uitdrukkelijken wil der belanghebbenden zich inet de verdeeling der nalatenschappen zal bemoeien, en die in beslag nemen om ze niet dan na aftrek van een belangrijk gedeelte weder uit te keeren, gelijk dit ook volgens Mr. N. te Mangkasar plaats vindt. Ook de lansen of krissen der betrokkenen zouden bij zulk eene ongewilde inbeslagname wellicht nog een woordje mede spreken. Mangkasaren en Boegineezen houden, waar zij meenen te worden verongelijkt, sterk van zulke argumenten ad hominem.

Maar in den zooveel beter geordenden toestand te Mangkasar geschiedt dit nu door den steun en medewerking van het Europeesch bestuur, hetwelk de Mohammedaansche bevolking aan die rechtspraak onderwerpt, en geene klachten daarover noch verzet daartegen toelaat.

In de andere afdeelingen van Z. W. Celebes heeft sedert de laatste 30 jaren dezelfde factor gewerkt, en daar ook zoogenaamde priesterraden in het leven geroepen, evenals die te Mangkasar uit één beslissend hoofdpriester en zijne raadslieden