overgelegde quitantie moet opgemaakt worden, dat hij gesteld heeft de schuld aan appellants moeder te hebben voldaan door betaling aan haren gemachtigde The Tik Tjoan en nu, na ontkenning in appel, door overlegging der notarieele acte van volmacht dd. 14 April 1886 no. 1, bewezen is dat bedoelde Chinees door Njonja Potjeli gemachtigd was om in haren naam en ten haren behoeve, de haar aankomende uitstaande gelden te innen, de bewering dat in de door gedaagde in afschrift overgelegde quitantie sprake is van The Tik Goan en niet zooals in de volmacht van The Tik Tjoan, ter zake niets afdoet, waar de oorspronkelijke, in rechten overgelegde, quitantie zonder twijfel is afgegeven door The Tik Tjoan en niet door The Tik Goan;

O. dat opgrond van een en ander het in appel aangevoerde er niet toe kan leiden om de op appellants judicieele houding gegronde beslissing van den raad van justitie voornoemd te niet te doen en het bestreden vonnis derhalve behoort te worden bekrachtigd ;

O. dat nu wel appellant subsidiair aanbiedt om door getuigen te bewijzen :

lo. dat in Maart 1891 de geïntimeerde aan den appellant zijne schuld groot f 1258, heeft erkend;

2o. dat hij toen den appellant heeft voorgesteld dezelve af te doen bij wijze van schikking door betaling alleen van de hoofdsom ad f 450, in maandelijksche paijementen van vijftig gulden ;

doJi dit aanbod kan gepasseerd worden, aangezien toch de gestelde feiten, ook al waren zij bewezen, de kracht van de quitantie niet zouden kunnen te niet doen, zoolang hare valschheid niet is bewezen, zijnde deze zelfs niet beweerd;

Gelet op art. 58 van het Reglement op de Burgerlijke Rechtsvordering;

Rechtdoende in hooger beroep:

Passeert eerst en vooraf appellants conclusie van eisch incidenteel subsidiair in appel;

Doet te niet het appel;

Bekrachtigt het vonnis van den raad van justitie te Semarang dd. 22 Juni 1892, waarvan appel;

Veroordeelt appellant in de kosten der appellatoire instantie.