de eerste geïntimeerde heeft toegewezen al de inkomsten, welke hare dochter uit het eerste huwelijk gedurende de minderjarigheid van deze, uit welken hoofde ook, zouden aankomen, daar toch haar voormeld rekest geene andere strekking had dan haar in het genot te laten van de inkomsten, welke zij vroeger, toen zij nog het vruchtgenot van de goederen harer dochter had, trok uit het land Tjilodong en van het kapitaal van de minderjarige, hetwelk door appellante qualitate qua werd beheerd ;

dat hieruit volgt, dat zij geen aanspraak maken kan op de inkomsten, welke der minderjarige toekwamen, doordien deze na voormelde beschikking van hare grootmoeder C. P. van Riemsdijk, weduwe van W. M. Kijdsmeir, erfde ƒ 16334,30 in contanten, bij de Weeskamer qualitate qua overgebracht, benevens drie, aandeelen in de Nederlandsch-Indische Handelsbank en doordien de minderjarige tengevolge van het overlijden van genoemde grootmoeder fideicommissair eigenaresse werd van zeker aandeel in de landen Tjampea curn annexis;

dat de eerste geintimeerde niettemin, zooals (usschen partijen vaststaat, ook die inkomsten, althans tot een bedrag van f 9650,46 5 , heeft genoten ;

dat dit onverschuldigd genoten bedrag veel hooger is dan dat, hetwelk de eerste geintimeerde van appellante qualitate qua vordert als haar toekomende krachtens de beschikking van den raad van justitie van 9 April 1890, waarbij de hierboven bedoelde beschikking van 8 Pebruari 1892 is gewijzigd, zoodat appellante qualitate qua den eisch terecht met een beroep op compensatie heeft bestreden en tot ontzegging daarvan geconcludeerd ;

dat hiertegen wel wordt aangevoerd, dat in casu van geen compensatie sprake kan zijn, omdat men hier te doen zoude hebben met een inwendige kwestie van administratie van het vermogen van het kind, wiens geld door den een beheerd wordt, terwijl de ander ook een deel van het geld onder zich moet hebben in liet belang van de opvoeding van het kind, zoodat zich hier niet het geval zoude voordoen, dat het eischende en het verwerende vermogenssubject geld aan elkander schuldig zijn,