Hel binnen het gebied van Nederlandsch Indië ter reede komen met vmu wapenen aan boord levert niet op invoer in den zin van art. 1 van Staatsblad 1876 no. 302.

Daarvan kan eerst sprake zijn, zoo die vuurwapenen gelost, d. i. van het schip, waarmede zij zijn aangebracht, gescheiden zijn.

DE RAAD VAN JUSTITIE TE SOERABAJA,

Gehoord de voorlezing van liet requisitoir van dagvaarding dd. 30 September 1892, waarbij den beklaagde is ten laste gelegd, dat hij den 18den Maart 1892 met het destijds door hem gevoerde Nederlandsch-Indische stoomschip Sii Pegatan in het tot het grondgebied van Nederlandsch-Indië behoorende rijk Pasir heeft ingevoerd acht repeteergeweren en acht honderd geweerpatronen, zonder tot dien invoer vergunning te hebben verkregen van het hoofd van gewestelijk bestuur der residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Bomeo, en het exploit van beteekening daarvan;

Gehoord de debatten ter openbare terechtzitting;

Gehoord hetgeen door den beklaagde bij monde van uiens krachtens notarieele volmacht gemachtigden vertegenwoordiger Mr. W. Birnie in het midden is gebracht;

Gehoord het requisitoir van den officier van justitie dd. 21 November 1892, daartoe strekkende, dat de raad van justitie te Soerabaja den beklaagde zal schuldig verklaren aan invoer van acht geweren en acht honderd geweerpatronen in het tot het grondgebied van Nederlandseh-Indië behoorende rijk Pasir, zonder tot dien invoer vergunning te hebben verkregen van het hoofd van gewestelijk bestuur der residentie Zuider- en Oosterafdeeling van Bomeo en hem deswege zal veroordeelen tot de betaling eener geldboete van twee honderd gulden en in de kosten des gedings met verbeurdverklaring van het stoomschip Sri Pegatan en van de als stukken van overtuiging gediend hebbende geweren;

Gezien de stukken;

O. dat blijkens de verklaring van beklaagdes bij notariëele akte dd. 29 October 1S92 sub no. 100 aangestelden specialen vertegenwoordiger ter terechtzitting en de beëedigde verklaringen