De ambtenaar van den B. St., aan den kant van een acte van geboorte tevens van erkenning door den vader gedaan en in het geboorteregister ingeschreven, een aanteekening stellende, houdende vermelding van de later door de moeder na het overlijden van den vader verleende toestemming in de vroegere erkenning door dezen, van welke toestemming de acte door hem was opgemaakt en in het geboorteregister ingeschreven, begaat zoowel door het stellen dier kantteekening als door het opmaken van de acte van toestemming eene overtreding van art. 6 § 1 van het llegl. Burg. Stand. (1)

DE RAAD VAN JUSTITIE TE MAKASSAR,

Gelezen het requisitoir van den substituut-officier van justitie bij dien raad van den ]6en Mei 1893 daartoe strekkende, dat de raad van justitie te Makassar den gewoon ambtenaar van den Burgerlijken Stand te Makassar B. E, zal schuldig verklaren aan :

eene overtreding van art. 10 van het reglement op het houden van de registers van den Burgerlijken Stand (Staatsblad 1819 no. 25) door bij de acte van den 21en Mei onder no. 26 ingeschreven in het register van geboorte over het jaar 1881 de met de wet strijdige kantteekening te stellen, dat bij acte van Zaterdag 8 April 1893 onder no. 16, in het loopende Koster van geboorte ingeschreven, J. H. N., hare toestemming heeft gegeven in de in deze acte bedoelde erkenning van hare dochter C. II. A., door wijlen Mr. J. A. R., en hem te dier zake zal veroordeeien tot eene geldboete de som van ƒ 100 niet te bovengaande en in de kosten, met bepaling van den tijd gedurende welken hij bij wanbetaling dier boete in gijzeling zal kunnen worden gehouden;

Nog gelezen 's raads op dit requisitoir den 17en Mei 1893 genomen voorloopige beschikking waarbij enz.;

(1) Zie hierover ook de verhandeling van Mr. E. H. Kleijn op pag. 67 van dit deel.