mij medegedeeld werd door den officier van gezondheid der 2e klasse N. II., dat de kapitein S. getracht heeft dien officier van gezondheid over te halen zijn ambtseed te verbreken en dat de wijze waarop de kapitein S. getracht heeft mij van de post Lainjong te doen overplaatsen op zijn minstgenomen onedel, onkiesch, onzedelijk en onridderlijk is";

O. dat echter het eerste dezer feiten, hoewel in de tegen den beklaagde, thans geappelleerde, opgemaakte klacht vermeld, daarin slechts is opgenomen ter verduidelijking van het tweede, doch geenszins als een zelfstandig punt van beschuldiging daarin voorkomt; dat het evenmin naar liet voorschrift vervat in art. 77 der Rechtspleging voor de Landmacht op wettige wijze tot een punt van beschuldiging tegen hem is gemaakt; dat alzoo de krijgsraad niet op wettige wijze van de kennisneming daarvan was gesaisisseerd;

dat de krijgsraad mitsdien onbevoegd was van dit feit kennis te nemen en zijne beslissing te dien opzichte derhalve behoort te worden vernietigd ;

O. dat het tweede feit terecht door den krijgsraad als wettig bewezen is aangenomen en de beklaagde, thans geappelleerde, derhalve mede terecht daaraan is schuldigverklaard; dat de krijgsraad het echter minder juist heeft omschreven;

dat toch het door hem bedreven feit niet het misdrijf vormt bij art. 99 van htt Crimineel Wetboek met straf bedreigd doch slechts eene handeling, welke ten aanzien van het misdadige daarmede groote overeenkomst heeft en dientengevolge krachtens art. 17 van dat wetboek strafbaar moet worden geacht; dat derhalve de daaraan (e geven qualificatie ook niet dezelfde kan wezen als die welke naar de wet het begane misdrijf zoude uitdrukken indien dat, bij art. 99 van het Crimineel Wetboek bedoeld, ware gepleegd, maar het feit moet teruggeven, hei welk krachtens dat art. 17 door den rechter strafbaar wordt geacht;

O. dat verder de krijgsraad ten onrechte verzuimd heeft ten gunste van den beklaagde, thans geappelleerde, verzachtende omstandigheden in rekening te brengen;

dat als zoodanig toch moet gelden, dat het bedoeld beleedigend