gedingen nog los van elkaar zijn, de door elk dier eischers gevraagde voeging hetzelfde practiscli bezwaar oplevert, dat elk dier vorderingen 243 malen in behandeling moet worden genomen;

O. dat dan ook een cumulatie der 244 vorderingen, zooals door den incidenteelen eischer wordt gewenscht, alléén mogelijk is, wanneer die vorderingen allen bij ééne dagvaarding worden aanhangig gemaakt, dan wel wanneer, in een cas als de onderhavige, die vorderingen bij afzonderlijke dagvaardingen worden aanhangig gemaakt, partijen van den rechter eerst de voeging van twéé dier zaken vorderen en nadat zulks hun is toegestaan, de voeging dier gevoegde zaken bij een derde en daarna bij een vierde en zoovoorts, totdat na de voeging van de 243 zaken, die daardoor een geheel zijn geworden, de voeging daarvan weer gevraagd wordt bij de laatste zaak, als wanneer dan eerst alle zaken als één geheel gelijktijdig kunnen worden behandeld en bij één vonnis beslist;

O. dat uit het vorenstaande alzoo volgt, dat de incidenteele eisch tot voeging van de onderwerpelijke vordering bij de 243 in den incidenteelen eisch vermelde en geheel op zich zeU staande vorderingen als practisch onuitvoerbaar behoort te worden ontzegd;

Gelet op de aangehaalde wetsbepalingen, op de artt. 117 en 58 van het Reglement op de Burgerlijke Rechtsvordering en op art. 226 van het Reglement tot regeling van het Rechtswezen in het Gouvernement Sumatra's Westkust;

Rechtdoende:

Ontzegt den incidenteelen eisch tot voeging van het door eischer, thans eischer incidenteel, bij dagvaarding ddo. 13 Juni 1892 tegen gedaagde aanhangig gemaakt geding bij die, welke door de in den incidenteelen eisch opgenoemde 243 eischers bij verschillende exploiten van dagvaardingen allen legen denzelfden gedaagde zijn aangevangen;

Veroordeelt den incidenteelen eischer in de kosten van dit incident