al of niet daartoe behoorden, en niettegenstaande vaststaat, dat de priesterraad bij zijn vonnis van 31 Januari 1891 op dat geschil over den eigendom uitspraak gedaan en de verdeeling dier goederen als tot de nalatenschap behoorende gelast heeft, — niettemin dat priesterraadsvonnis executoir te verklaren met veroordeeling van de requiranten om binnen een maand tot scheiding en deeling mede te werken en wijders, gelijk 't condemnatum boven is wedergegeven;

O. ten aanzien hiervan :

dat, volgens art. 78 van het Regeerings Reglement benevens de artt. 2 en 3 van het reglement op de Rechterlijke Organisatie, alle twistgedingen over eigendom of daaruit voortspruitende rechten, over schuldvorderingen of andere burgerlijke rechten bij uitsluiting behooren tot de kennis van de rechterlijke macht, met dien verstande evenwel, dat de tusschen inlanders of tusschen met deze gelijkgestelde personen van denzelfden landaard gerezen burgerlijke geschillen, welke volgens hunne godsdienstige wetten, zeden of oude herkomsten ter beslissing staan van hunne priesters of hoofden, daaraan onderworpen blijven, als hoedanig de wetgever bij de resolutie van 7 December 1835 (Staatsblad no. 58) heeft aangegeven de geschillen ontstaan omtrent huwelijkszaken, boedelscheiding en dergelijke;

dat uit voormeld vonnis van den priesterraad te Koedoes van 31 Januari 1891 blijkt, dat de thans gerequireerden in cassatie zich tot dien raad hebben gewend met het verzoek, vooreerst om te bepalen welk aandeel hun en nu wijlen Iladjie Mohamad Soleman als erfgenamen toekwam in de nalatenschap van wijlen de inlandsche vrouw Katidjah en om voorts tot de verdeeling van dien boedel over te gaan; dat volgens de bewering van gerequireerden tot evenbedoelde nalatenschap behooren een huis met erf gelegen in de kampong Demakan lor met de aldaar aanwezige goudwerken en edelgesteenten, een huis met erf gelegen in dezelfde kampong achter de masdjid, een huis met erf gelegen in de kampong Padoereksan, benevens ƒ 500, aan contanten;

dat Hadjie Mohamad Soleman dit echter hteft ontkend, daarbij aanvoerende, dat hij bedoelde goederen wel is waar vroeger aan