BESCHIKKINGEN OP REKESTEN.

RAAD VAN JUSTITIE TE BATAVIA, (Eerste Kamer).

Raadkamer van 15 Septetnier 1893.

Voorzitter: Mr. J. C. Mulock Hoüwer. Leden: Mrs. J. Reepmaker en A. C. J. Helerich.

Autt. 280, 281, 284, 354 en 360 B. W. — Erkenning van een uit een inlandsche vrouw geboren kind

door den vader bij testament met voogdsbenoeming. — Toestemming in de erkenning van de moeder na den dood van den

vader.—Rechtsgevolg en.—Voogdsbenoeming ambtshalve.

Een Europeaan lij testament een kind, geloren uit een inlandsche vrouw, als het zijne erkennende, en daarbij tevens over dat kind een voogd benoemende, heeft die benoeming geen rechtsgevolgen, omdat aan de erkenning de toestemming van de moeder ontbreekt.

Be vader met nalating van dat testament overlijdende, en de moeder daarna in de daarbij gedane erkenning toestemmende krijgt deze rechtsgevolgen.

In de voogdij over dat kind behoort dan ambtshalve te worden voorzien.