vernements besluit van 17 Mei 1859 no 13 (Bijblad op bet Staatsblad no. 750) de stelling voorkomt, dat deze voorziening louter zou betrekking hebben op de waarneming der bedoelde functien ter terechtzitting, doch deze opvatting volstrekt geenen grond vindt in de wet en ten overvloede de jure constituendo onaannemelijk is, derhalve redelijker wijze niet voor de bedoeling van den wetgever mag worden gehouden ;

dat toch de wet niet alleen van eene dergelijke beperking met geen woord melding maakt, maar het verband der laatste alinea van het bedoeld art. 6 2 met de voorlaatste, welke die toch zonder twijfel niet bedoelt, alle gedachte daaraan uitsluit;

dat bovendien beide die bepalingen niet dan nagenoeg woordelijk teruggeven wat in het voorgaande art. 61, mede zeer zeker zonder de bedoelde beperking voor de Europeesche rechtbanken is bepaald, en alzoo waar de wet bet tegendeel niet uitdrukkelijk aangeeft ook noodzakelijk in denzelfden zin moeten worden uitgelegd;

dat verder ten overvloede die opvatting ten eenenmale in strijd is met het beginsel, dat elk ambtelijk vervanger, waar niet uitdrukkelijk door de wet of de bevoegde autoriteit het tegendeel is bepaald, ambtelijk ook geheel in de plaats treedt van hem, wien hij vervangt en dus diens ambtelijke functien in haar geheel uitoefent, en niet minder met den aard van het openbaar ministerie, daar dit ter terechtzitting toch niet louter figureert of alleen formeel optreedt, maar aldaar in strafzaken de leiding der vervolging heeft en deze functie niet naar behooren kan worden vervuld door eenen ambtenaar, met hetgeen vóór de terechtzitting is geschied en tot de strafvervolging aanleiding heeft gegeven, volkomen onbekend, gelijk zulk een zoude wezen, louter ter terechtzitting tot den dienst aldaar aangewezen;

dat daarom eene dergelijke opvatting ook niet bij den wetgever mag worden ondersteld;

dat nu echter art. 36 der instructie voor de hoofden van gewestelijk bestuur op Java en Madura, afgekondigd in Staatsblad 1867 no. 114 bepaalt, dat deze bevoegd zijn om bij overlijden, ziekte of andere wettige verhindering van onder hen dienende