met Je functiên van Djaksa, het geval van art. 62 der Rechterlijke Organisatie niet aanwezig is, omdat zoo iemand niet met een door den Gouverneur-Generaal benoemden Djaksa als in art. 62 eodem wordt bedoeld gelijkstaat, daar tusschen die twee vele verschilpunten bestaan, o. a. dat de eene beëedigd is en de andere niet;

O. dat de Rechtbank van Omgang alzoo niet wettig was samengesteld, daar niet blijkt, dat Mas Atmowiredjo een lid was van de Rechtbank van Omgang en door den fd. voorzitter dier Rechtbank was belast met de functiên van het openbaar ministerie ;

Gelet, behalve op de hierboven genoemde wetsbepalingen, op art. 13 der Overgangs Bepalingen;

Concludeert:

dat het Hoog-Gerechtshof met vernietiging van het vonnis zal bevelen, dat de zaak op nieuw door de Rechtbank van Omgang zal worden behandeld, te beginnen met de oudste akte waarin de nietigheid is begaan, zijnde het onderzoek ter terechtzitting.

Batavia, 14 Augustus 1893.

(w. g.) Ch . H. NIEUWENHUIJS,

Advocaat- Generaal.

REVISIE.

(Derde Kamer).

RavdJcamer van 15 September IS93.

Voorzitter: Mr. J. Ph. E. Eilz.

Raadsheeren: Mrs. J. E. Krümer en C. Rascii.

Art. 62 al. 4 R. Org. — Art. 36 Instructie Hoofden van gewest, bestuur, Stbl. 1867—114.—Inlandsche Officieren van Justitie. — Voorziening in geval van afwezigheid, belet of ontstentenis. —

Dienst ter terechtzitting.