gereserveerd bij 's raads incidenteel vonnis van den 28sten December 1892;

O. dat gedaagde zich met dit vonnis en 's Raads incidenteel vonnis van 28 December vd. bezwaard gevoelende van die vonnissen binnen den bij de wet daartoe gestelden termijn is gekomen in hooger beroep en voor eisch in appel heeft gecon. cludeerd om met ontvangst van het appel en met te niet doening der vonnissen, waarvan appel, doende wat de eetste rechter had behooren te doen, geintimeerde voorheen eischeresse, alsnog niet ontvankelijk te verklaren met, dan wel haar te ontzeggen, baren in prima gedanen eisch en genomene conclusien en haar te veroordeelen in de kosten der beide instantien, op grond dat ingevolge art. 1930 van het Burgerlijk Wetboek, geen litis decisoire eed mag worden opgedragen omtrent geschillen, waarover partijen geene dading zóuden mogen treffen en onder de zoodanige zonder twijfel ressorteert een geding tot echtscheiding (c.f. art. 208 Burgerlijke Wetboek) en door geintimeerde voor hare in eersten aanleg ontkende posita geen ander bewijs is geleverd, noch aangeboden;

O. dat door geintimeerde bij antwoord in appel is geconcludeerd tot te niet doening van het appel en bekrachtiging der vonnissen waarvan appel, met veroordeeling van appellant in de kosten van beide instantien, op grond dat partijen omtrent een geding tot echtscheiding wel eene dading kunnen aangaan, daar zij een zoodanig geding kunnen ten einde brengen of het kunnen voorkomen, door zich te verzoenen (art. 216 Burgerlijk Wetboek);

O. dat geintimeerde nog geheel subsidiair voor het geval, dat de hoogere rechter van meening mocht zijn, dat in casu geen litis decisoire eed kan worden opgedragen, heeft aangeboden het navolgende feit door getuigen te bewijzen:

„dat appellant korten tijd vóór dat de dagvaarding in eersten aanleg is afgegaan met de Inlandsche vrouw Saminah vleeschelijke gemeenschap heeft gehad," en daarom voor eisch incidenteel subsidiair heeft geconcludeerd: dat het den Ilove moge behagen om, alvorens ten principale recht te doen, de geintimeerde toe