Oostkust van Sumatra verblijf houdende Chineezen, hetwelk volgens de Begeeringsalmanak van 1891, 80,582 bedroeg, niet zonder beteekenis.

Dat echter diezelfde Chineezen, welke in de residentie Oostkust van Sumatra als rechtstreeksche onderdanen van het Ned.Ind. Gouvernement worden beschouwd, onder vigeur der bestaande bepalingen (speciaal Stbl. 1 875 no. 59) onmogelijk ingezetenen van N.-Indië kunnen worden en mitsdien als eischers optredende, op de daartoe strekkende vordering o. a. de cawtio judicalum solvi dienen te stellen is bij arrest van bet Hoog-Gerechtshof van N. I. dd. 14 Augustus 1884 (opgenomen in het Tijdschrift: het Becht in Indië Deel XLIII pag. 225) beslist. (*)

In het voorbijgaan worde hier tevens nog opgemerkt, dat Stbl. 1855 no. 79, houdende toepasselijk verklaring van de Europeesche wetgeving op de met de Inlandsche gelijkgestelde bevolking (Vreemde Oosterlingen), volgens art. II dier wet, tot dat dienaangaande anders zal worden beslist, alleen voor de eilanden Java en Madoera toepasselijk is, terwijl zulk eene nadere beschikking wel ten opzichte van het Gouvernement van Sumatra's Westkust (Zie Stbl. 1874 no. 94c), doch tot heden toe nog niet ten opzichte van Sumatra's Oostkust is genomen, zoodat de alhier verblijf houdende Chineezen, evenals de overige Vreemde Oosterlingen, wat hun rechtstoestand betreft, geheel met Inlanders blijven gelijkgesteld.

Na de onder no. 6 van categorie A. genoemde Chineezen zijn onder no. 7 alsnog onder hen, welke als rechtstreeksche onderdanen van het Ned.-Ind. Gouvernement worden beschouwd, genoemd alle andere, niet tot de inheemsche bevolking der residentie Sumatra's Oostkust behoorende personen, gevestigd op ondernemingen van land- of mijnbouw, die gedreven worden door onderdanen van het Gouvernement.

Terwijl deze omschrijving in zich zelve vrij duidelijk en bepaald was, is zulks er echter niet op verbeterd sedert bij art. 3 van het Gouvernements besluit van 26 December 1884 no. 18

(*) Sedert is echter bij Stbl. 1892 no. 138 in deze leemte voor* zien. Nader gewijzigd werd dit Staatsblad bij Stbl. 1893 no. 36.