lijk schijnt de wetgver eenigzins in twijfel te hebben verkeerd omtrent de vraag of de alcte van overwijzing, welke, gelijk destijds nog algemeen het geval was, van de administratieve macht, (en alzoo niet van een rechterlijk ambtenaar) was uitgegaan, wel als een vonnis van terechtstelling in den zin van art. 129 van het Reglement op de Strafvordering kon worden aangemerkt. Ten einde nu deze kwestie te ontgaan, werd hetgeen in /aangemeld art. (129) voor liet Reglement op de Strafvordering, door de voorlezing van het vonnis van terechtstelling en van de acte van beschuldiging werd aangeduid, in art. 246 van het Inlandsch Reglement door den wetgever samengevat onder de uitdrukking „zijne schriftelijke beschuldiging".

Dat nu in het daarop volgende art. 247 van het Inl. Reglement weer van de akte van beschuldiging gesproken wordt, is m. i. nog geen bewijs dat hiermede geheel hetzelfde bedoeld wordt, als met hetgeen in art. 246 onder den naam van schriftelijke beschuldiging wordt aangeduid en hier als de grondslag van het strafproces moet worden aangemerkt.

Doch wat hiervan ook zijn moge, nu eenmaal door de invoering van Stbl. 1885 no. 81 het Inlandsch Reglement zoodanig was gewijzigd, dat het voldoende duidelijk was geworden, dat de akte van overwijzing zoo al niet als de eenige grondslag van het strafproces te beschouwen is, dan toch in allen gevalle mede een belangrijke (in. i. zelfs de belangrijkste) stem in het kapittel gekregen had, nu had m. i. ook de tot misverstand leidende uitdrukking „zijne schriftelijke beschuldiging" niet onveranderd in art. 309 van het Oost Sumatra Reglement overgenomen maar door die van akte van overwijzing vervangen behooren te zijn.

Bij deze bestaande onzekerheid omtrent de juiste beteekenis van de in art. 809 van het Oost-Sumatra Reglement overanderd overgenomen uitdrukking van „zijne schriftelijke beschuldiging" heb ik maar den veiligsten weg gekozen, en daaronder zoowel de door den Landraadvoorzitter uitgevaardigde akte van verwijzing, alsook de naar aanleiding daarvan door den Ambtenaar van het O, M, opgemaakte akte van beschuldiging verstaande, diensvolgens