raad van justitie te Soerabaja zoover daarvan is geappelleerd; dd. 14i December 1892, voor

Veroordeelt appellanten in de kosten van het hooger beroep.

Zitting van 7 December 1893.

Voorzitter en Raadsheeren als voren.

A rt. 75 R. R., A rt. 15 O. B., artt. 11 en 13 A lg. Bep. v. wetg —Artt. 58 en 244 B. Rv. — Onderwerping aan de Europeesche wetgeving door den acceptant in een orderbillet. beteekenis van vrijwillige overeenkomst in art. 40 litt. b celebes-reglement (art. 124 sub 2o. R. O.).—Onderwerping ten aanzien van de tenuitvoerlegging van het orderbillet. — Hoedanig op te vatten. — Vermindering van den eisch. compensatie van kosten. reconventie. exceptie van onbevoegdheid.

Waar een inlander, acceptant, in een orderbillet zich ten aanzien van de tenuitvoerlegging daarvan aan de Europeesche wetgeving onderwerpt, is geen sprake van een eenzijdige verklaring voorkomende in een eenzijdige betalingsbelofte. Uit de afgifte van een orderbillet met zoodanige verklaring blijkt, dat tusschen den acceptant en den nemer een overeenkomst is gesloten betreffende die onderwerping door den acceatant.

Deze zich onderworpen hebbende ten aanzien van de „tenuitvoerlegging' van hel orderbillet, moet dit niet in een tot dal punt beperkten zin worden opgevat, maar worden aangenomen, dat partijen eene algeheele onderwerping aan het voor de Europeanen vastgestelde burgerlijk en handelsrecht hebben gewild.

Eene belangrijke vermindering van den eisch, als in casu, kan aanleiding geven tot compensatie van kosten.

Een reconventioneele eisch ingesteld zijnde, strekkende a tot

LXII. 6