Kechtdoende:

Alvorens ten principale te beslissen:

Laat den appellant, oorspronkelijk opposant, toe om door getuigen te bewijzen :

„dat de ƒ 30, welke door den deurwaarder, blijkens zijne „kwitantie van appellant zijn ontvangen, door dien deurwaarder „aan geintimeerde zijn afgedragen, en door geïntimeerde vóór „den in rechten dienenden dag, zijnde den 28sten October 1892, „zijn aangenomen, zonder dat zij daartegen heeft geprotesteerd";

Draagt dit getuigenverhoor op aan den Assistent-Resident van Soekaboemi, tot wien de meest gereede partij zich zal hebben te wenden tot bepaling van dag, plaats en uur;

Reserveert de uitspraak omtrent de kosten.

CASSATIE.

(Eerste Kamer).

Zitting van 23 November 1893.

Voorzitter: Mr . J. Sibenius Trip.

Raadsheeren: Mrs. W. C. Veenstra, G. H. Lowe, H. van Dissel Szn. en D. H. van Gelder.

Aan het oordeel en de voorzichtigheid van den judex facti overgelaten zijnde, welke kracht deze aan eene mondelinge buiten rechten gedane bekentenis te hechten hebbe, kan tegen diens beslissing te ditr zake niet in cassatie worden opgekomen.

De inlander Bapa Mainoen, van beroep landbouwer, wonende in de kampong Tjiboentoe op het land Tjampea, district Lewiliang, afdeeling Buitenzorg, residentie Batavia, requirant van cassatie, contra

Den arabier Sech Hamoed bin Said bin Talib, handelaar, wonende in de kampong Empang ter hoofdplaatse Buitenzorg, residentie Batavia, gereqnireerde.