dat de zaak van den beklaagde Malla <e Makassar worde behandeld, met andere woorden : regeling van rechtsgebied in zake dien beklaagde;

Gezien de beschikking van dezen raad ddo. 15 December daaraanvolgende, waarbij aan de ambtenaren van het Openbaar Ministerie bij de landraden te Takalar en te Makassar werd gelast om binnen eene maand na dagteekening dezer beschikking de stukken der gemelde zaak van Malla, voor zoover ze niet reeds bij bovengemeld verzoekschrift zijn overgelegd, aan den raad in te zenden, met bijvoeging van eene met redenen omkleede memorie over het geschil wegens de bevoegdheid, hetwelk in deze zaak is gerezen;

Gelezen de door de Djaksa's bij de landraden te Makassar en Takalar ingediende memoriën;

Gezien de beschikking van den President van den raad van justitie te Makassar ddo. 2 Februari 1893 houdende benoeming van het raadslid Mr. R. H. Kleijn tot rapporteur in deze zaak en bepaling van der. dag waarop dit geschil ter terechtzitting zal worden behandeld;

Gehoord het ter terechtzitting van 9 Februari 1893 door gemeld raadslid uitgebracht rapport;

Gehoord den officier van justitie bij geraelden raad Mr. W. A. P. F. L. Winckel in zijn ter terechtzitting genomene en den raad overgelegde conclusie, (1) daartoe strekkende:

„dat de raad van justitie te Makassar zal vernietigen de beschikking van den voorzitter van den landraad te Makassar ddo. 2 November jl. waarbij deze zich onbevoegd heeft verklaard v »n de zaak van Malla kennis te nemen, en dezen landraad mitsdien zal bevoegd verklaren van de onderwerpelijke zaak kennis te nemen, mitsdien de stukken in handen van dien voorzitter zal stellen, ten einde de zaak met inachtneming van dit vonnis nader af te doen, en den staat in de kosten van het geding zal veroordeelen;

Gezien de stukken;

O. dat uit de stukken van het voorloopig onderzoek blijkt,

(1) Deze uitvoerige conclusie volgt hierachter. R.