woonachtig zijn en tot wien de meest gereede partij zich zal hebben te wenden tot bepaling van plaats, dag en uur van het te houden getuigen verhoor, met veroordeeling van den geintimeerde in de kosten van het incident ingeval van tegenspraak en anders met reserve daarvan tot aan de einduitspraak;

0. dat geintimeerde de grieven van appellant ongegrond achtende heeft geconcludeerd:

1. voor antwoord in appel:

dat het den Hove behage te niet te doen het appel, te bekrachtigen het vonnis van den raad van justitie te Soerabaja de ddo. 23 Augustus 1893, tusschen partijen gewezen, waarvan appel, met veroordeeling van den appellant in de kosten van het hooger beroep, en

II. voor antwoord incidenteel subsidiair in appel: dat het den Hove behage ten aanzien van den incidenteelen subsidiairen eisch zoodanig recht te doen als het Hof in goede justitie vermeenen zal te behooren, onder protest van kosten;

O. dat appellant de zaak daarna mondeling heeft toegelicht, terwijl geintimeerde van pleidooi heeft afgezien en dat daarop de nederlegging der stukken ter tafel gelast, en de uitspraak bepaald is op heden;

Ten aanzien van het recht:

O. dat door opposant en appellant zoowel in eersten aanleg als in hooger beroep is gesteld, hetgeen niet door de tegenpartij is tegengesproken, zoodat het tusschen partijen vaststaat: lo. dat het verlof tot het verleenen van het conservatoir beslag alleen is gevraagd, en dat verlof alleen is verleend op grond van het beweerde voornemen van opposant om naar Huropa te vertrekken, welk voornemen zou blijken uit den door opposant in eenige dagbladen aangekondigden openbaren verkoop zijner roerende goederen;

2o. dat echter, reeds een paar dagen vóór dat het verlof tot beslag werd verzocht en verleend, die aangekondigde verkoop, volgens aankondigingen in dezelfde dagbladen, tot nader order was uitgesteld; en

3o. dat overigens door opposant geene enkele handeling is