verricht ten doel hebbende of aantoonende dat hij zijne roerende goederen heeft willen verduisteren;

O. dat door geïntimeerde is beweerd dat wel is waar het enkele voornemen om Java te verlaten en naar Europa te gaan niet- als het aanvangen met het verduisteren zijner roerende goederen kan worden beschouwd, maar wel wanneer iemand, zooals in casu appellant, die in schulden zit, zonder zijne schuldeischers te waarschuwen en met deze eene regeling omtrent de afdoening zijner schulden te treffen, plotseling voorneemt Java te verlaten en naar Europa te gaan met aankantdoening van zijn inboedel;

dat deze bewering echter is onjuist;

dat toch art. 720 van het Reglement op de Burgerlijke Rechtsvordering op grond waarvan het verleende verlof tot het leggen van conservatoir beslag alleen kan zijn gegeven, eisclit dat de schuldenaar heeft aangevangen met het verduisteren van zijne roerende goederen, dat is: dat hij eene handeling heeft gepleegd waardoor reeds sommige dier goederen zijn verduisterd, of welke kennelijk moeten leiden tot zoodanige verduistering; terwijl een bloot aangekondigd voornemen om de plaats te verlaten, ook onder de door geintimeerde bedoelde omstandigheden, hoogstens de vrees zou wettigen dat die schuldenaar het voornemen heeft en zich gereed maakt om zijne goederen te verduisteren, maar daaruit geeenszins blijkt, dat met die verduistering reeds een aanvang is gemaakt;

O. dat aangezien in casu vaststaat dat opposant geen enkele daad had verricht waardoor hij aanving zijne goederen te verdiusteren, en dat zelfs zijn voornemen om Java te verlaten reeds 'was opgegeven vóór dat het verlof tot het leggen van het beslag was gevraagd en verleend, nu ook voldoende blijkt dat het beslag geheel onnoodig was, zoodat met vernietiging van het vonnis a quo de in eersten aanleg gediende eisch behoort te worden toegewezen, met uitzondering alleen van de gevraagde uitvoerbaar verklaring van het vonnis bij voorraad, waarvan in appel geen sprake kan zijn;

O. dat na deze beslissing de door appellant gediende eisch incidenteel subsidiair buiten beschouwing kan blijven;