omgaande rechter te Trenggalek bij beschikking van 27 November 1893 verklaard had, dat de aan den in hoofde dezes nader aangeduiden beklaagde ten laste gelegde feiten niet tot de kennisname van de door hem voorgezeten rechtbank, maar tot die van gemelden raad van justitie behoorden, zich bij zijn vonnis van den 17den Februari IS94 onbevoegd verklaarde om van de zaak van Mas Brotokoesoemo voornoemd kennis te nemen en haar verwees naar den landraad te Trenggalek, omdat tegen dezen, verdacht van misbruik van vertrouwen en van knevelarij, bet eerste strafrechtelijke onderzoek ter rol van dagelijksche zaken te Trenggalek van den 19den October 1893, waarbij de zaak door den Assistent-Resident in handen werd gesteld van den omgaanden rechter, en die verdachte toen reeds bij Gouvernements besluit van den 2ïsten Juli te voren uit zijne betrekking van districtshoofd was ontslagen, zoodat hem niet meer het bij art. 3c van het, Koninklijk besluit van 3 November 1866 (Indisch Staatsblad 1867 no. 10) bedoelde forum privilegiatum competeert, doch hij behoort te recht te staan voor den dagelijkschen rechter van den Inlander, zijnde, wat de bovenbedoelde misdrijven betreft, de landraad ;

O. dat de voorzitter van den landraad te Trenggalek bij zijne beschikking van den 26sten Februari 1894 ook den door hem voorgezeten landraad onbevoegd verklaarde om van de onderwerpelijke zaak kennis te nemen, op grond, dat daarin reeds een onderzoek is gehouden in de maanden April en Mei 1893, toen de verdachte dus nog niet als districtshoofd ontslagen was, een onderzoek, dat de raad wel is waar slechts een adminis tratief onderzoek noemt, dat echter volgens dien landraadvoorzitter geheel het karakter eener strafvervolging droeg en dan ook als zoodanig met het oog op de woorden der artikelen 81 en 86 van het zoogenaamd Inlandsch reglement zoude zijn te beschouwen;

O. dat zich hier dus — vermits de rechtbank van omgang krachtens artikel 105 ten 3e van het Reglement op de Rechterlijke Organisatie alleen dan van de zaak zou moeten kennis nemen, indien de verdachte een rang had bekleed beneden dien