REGISTER

van liet LXIH 1 '» Deel van Het Tijdschrift

HET RECHT IN NED.-INDIE.

VERHANDELINGEN.

Erkent een moeder haar natuurlijk kind, toestemmende in de erkenning van den vader? 605

IETS OVER PRIESTERRADEN.

(Met toestemming des schrijvers overgenomen uit den: „Feestbundel van taal-, letter-, geschied- en aardrijkskundige bijdragen ter gelegenheid van zijn tachtigsten geboortedag aan l)r. 1'. J. Vetli, Oud-Hoogleeraar, door eenige vrienden en oud-leerlingen aangeboden".) 749

BURGERLIJKE ZAKEN.

HOOGER BEROEP.

HET HOOG-GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH1N DIE.

(Eerste Kamer).

Artt. 37 1 en 335 Burg. Wetb. — Art. 18 Overgangsbep.— Art. 52 Instructie der Weeskamers. — Verplichtingen der Weeskamers ten aanzien van het beheer der goederen, toebehoorende aan de pupillen, over wie zij de toeziende voogdij uitoefenen.

De verplichtingen aan de Weeskamers opgelegd bij art. 371 Burg. Wetb. en art. 18 der Overgangsbepalingen en bij art. 52 harer Ins ructie in verband met art. 335 van liet Burg. Wetb., moeten met groote gestrengheid worden opgevat. Ofschoon de genoemde bepalingen het niet uitdrukkelijk vermelden, hebben zij ook' ten doel de Weeskamers tot taak te stellen een voortdurende zorg voor het voldoende blijven der gestelde zekerheid, ook al ondergaat het vermogen van den minderjarige geen vermeerdering. Indien de Weeskamer die genoemde verplichtingen niet naar behooren heeft nagekomen, is zij gehouden tot vergoeding van kosten, schaden en interessen ter zake van het wegens hare nalatigheid door hare pupillen geleden verlies, . 405