Indien het exploit van beteekening eener memorie van cassatie op een behoorlijk zegel is gesteld, dan doet het er niets toe, dat het aan partij gelaten afschrift van dat exploit ongezegeld is.

In het algemeen levert een authentieke acte ook tegenover derden volledig bewijs op van hetgeen daarin voorkomt als tusschen partijen voor den Notaris verhandeld, behoudens de bevoegdheid van die derden om, wanneer zij vermeenen, dat het verhandelde hunne rechten heeft geschonden, daartegen op te komen 663

Machtiging tot het indienen van een memorie van cassatie. — Verzet door derden tegen de tenuitvoerlegging van een executoriaal beslag. — Bevoegde rechter.

Indien in het exploit van beteekening aan den gerequireerde eener memorie van cassatie door den deurwaarder vermeld wordt, dat die beteekening voor een, ten verzoeke van zijn requirant door een zaakwaarnemer opgemaakte en onderteekendo, memorie door hem wordt gedaan ten verzoeke van den requirant, dan blijkt daaruit voldoende, dat de zaakwaarnemer door den requirant tot het opmaken en indienen der memorie is gemachtigd.

De artt 158, 154. 156 en 155 van het Begl. van Sumatra's Westkust (Stblad 1874 No. 94 b), in hun verband en samenhang, schrijven uitdrukkelijk voor, dat een verzet door derden, tegen de tenuitvoerlegging eener executoriaale beslaglegging, behandeld en beslist moet worden door dezelfde rechtbank welke voorgezeten wordt door den President, die den last tot de beslaglegging gaf of van wien die last bij delegatie uitging, zelfs ook dan wanneer de derde, die het verzet doet, uithoofde van zijn landaard, overigens een ander forum heeft 667

Uitspraak omtrent zaken welke niet zijn geëischt.—Meer toewijzen dan geëischt is geworden.

Wanneer bij den eisch slechts gevorderd is „veroordeeling van gedaagde om aan eischer eene sawah terug te geven en de kosten van het geding te betalen" en de rechter, de vordering toewijzende, den gedaagde veroordeelt „om binnen veertien dagen te ontruimen en ter beschikking van eischer te stellen de in den eisch nader omschreven sawah, met machtiging op eischer om daartoe desnoods de hulp van den sterken arm in te roepen", dan is er geen uitspraak gedaan omtrent zaken, welke niet zijn geëischt, noch meer toegewezen dan geëischt is geworden, omdat zoowel de ontruiming als de machtiging om desnoods de hulp van den sterken arm in te roepen van zelve volgen nit het