zou zijn gegaan, zouden worden teruggegeven aan den beklaagde Liauw Sen, bij wien zij in beslag genomen zijn.

Handhaaft overigens dat vonnis.

Verwijst liet Land in de kosten, zoowel die in cassatie als in de beide eerste instantiën gevallen.

Zitting van 18 October 1894.

Voorzitter: als voren.

Artt. 17, 21 en 28 Regl. Burg. Stand. — vervolgregisters. afsluiting daarvan.'

De in art. 21 van het Reglement op liet houden der registers van den burgerlijken stand bedoelde vervolgregisters ontleenen liun ■wezen alleen door de ingebruikstelling, nadat zij zijn gekanteekend en gewaarmerkt, en niet door de ingebruikneming tot het inschrijven eener acte.

Genoemd artikel, in verband met art. 23, bepaalt dat zulke vervolgregisters één geheel uitmaken met de registers waarvan zij het vervolg zijn. Bijgevolg moeten zij op het einde van het jaar, ook al houden zij geene acte in, worden afgesloten.

HET HOOG-GERECHTSHOE VAN NEDERLANDSCH-INDIË,

Gelezen liet vonnis van den Raad van Justitie te Soerabaja van den 4den Juli 1894, den llden Juli daaraanvolgende uitgesproken, waarbij de thans gerequireerde K. F. van Delden Laerne, gewoon ambtenaar van den burgerlijken stand te Trenggalek, is ontslagen van alle rechtsvervolging ter zake van de hem ten laste gelegde overtreding van artikel 21 van het Reglement op liet houden der registers van den burgerlijken stand, door het niet afsluiten op het einde van liet- jaar 1892 van bet, bij het te Trenggalek over dat jaar aangehouden register van huwelijksafkondiging behoorende, vervolgregister en het Land in de kosten van het geding is veroordeeld ;