Schending van de artikelen 17 en 23, 2de alinea, in verband met artikel 21, 2de alinea, van Reglement op het houden der registers van den burgerlijken stand voor de Europeesche en daarmede gelijkgestelde bevolking in Nederlandsch-Itidië (Staatsblad 1849 No. 25), door te beslissen, dat een ambtenaar van den burgerlijken stand, in casu gerequireerde, naar behooren heeft voldaan aan het voorschrift van artikel 17 van het aangehaalde reglement, wanneer hij, na zich overeenkomstig het bepaalde bij artikel 23 van dat reglement van een vervolgregister, in casu op het register der huwelijksafkondigingen, te hebben voorzien, doch daarin geene acten te hebben ingeschreven, op het einde van het jaar, aan den voet van het oorspronkelijk register, de aanteekening heeft geplaatst, dat dit register is afgesloten, zij het ook met de bijvoeging, dat van het vervolgregister geen gebruik is gemaakt, doch hij van de afsluiting van dat register geen aanteekening heeft gehouden in het vervolgregister;

O. dat artikel 17 van het aangehaalde reglement vordert, dat de ambtenaar van den burgerlijken stand de door hem gehouden registers op het einde van ieder jaar afsluite, zelfs, naar artikel 19 voorschrijft, indien daarin geene acten mochten zijn ingeschreven;

dat al verder artikel 21 alinea 2, in verband met artikel 23 van dat reglement, bepaalt, dat de vervolgregisters, waarvan de ambtenaar verplicht is zich intijds te voorzien bijaldien het zich laat aanzien, dat de loopende registers geen genoegzame ruimte aanbieden om de acten, die gedurende het loopende jaar nog te verwachten zijn, in te schrijven, steeds in alle opzichten worden beschouwd één geheel uit te maken met de registers, waarvan zij het vervolg zijn en dus ook de afsluiting aan het einde zal geschieden, alsof er slechts één register bestand;

O. dat hieruit volgt, dat het vervolgregister op het register van huwelijksafkondigingen, waarvan de gerequireerde zich in deze als ambtenaar van den burgerlijken stand te Trenggalek heeft voorzien, als daarop met dat register één geheel uitmakende, door hem had moeten worden afgesloten en daartegen niet obsteert, dat het geene acten inhield, zoo met het oog op het