verre gewaagd heeft, ruiterlijk het schriftelijk bewijs te erkennen. Het bleef bij de toelating van uitzonderingen, die echter gaandeweg den regel in de schaduw zullen gaan stellen.

Zoo verklaart het zich, dat men in Sajjid Oethman's overzicht eerst de strenge leer plichtmatig voorop gesteld ziet, oin vervolgens te vernemen, dat toch volgens sommige autoriteiten bijv. aan goed bewaarde registers van vonnissen wel een wettig bewijs ontleend kan worden, en dat ook andere stukken, zooals notarieele acten, als bewijzen van eigendom mogei. gelden. Hiervoor wordt o. a. eene fatwa aangehaald van Ibti Hadjar, den auteur der Toehfuh en dus de hoofdautoriteit der tegenwoordige Sjafi'ieten, waarin die meester reeds vóór ongeveer 3y 2 eeuw zeide : „Officieele schrifturen zijn in onzen tijd meer te vertrouwen dan het getuigenbewijs". Sajjid Oethman versterkt deze uitspraak door aanhaling van enkele aphorismen, die den Mohammedaanschen wetgeleerden als leidende beginselen gelden, bijv.: „Hetgeen tot vervuliin^ eener verplichting onvermijdelijk is, is zelf eene verplichting", „de wettelijke bepalingen zijn in haar bestaan of niet-bestaan afhankelijk van de oorzaak, die haar in het leven riep" (!), en: „in gevallen van nood zijn verboden zaken geoorloofd".

Dit is trouwens, gelijk den lezer zelfs uit deze korte aankondiging kan gebleken zijn, lang niet het eenige onderwerp, ten aanzien waarvan de uitlegging der Moharainedaansche wet met het oog op onzen tijd uit geven en nemen moet bestaan, althans wanneer die uitlegging door bezadigde geleerden plaats heeft, wien de practische uitvoerbaarheid hunner effata niet geheel onverschillig is.

Dit is een natuurlijk gevolg van het vaak door mij gereleveerde feit, dat het Mohammedaansche recht sedert ruim 1 2 1 eeuw steeds meer tot een ideaal schoolrecht is geworden, zich eerst onwikkelende en daarna bijna stilstaande zonder veel notitie

(l) Op ons geval toegepast komt dit hierop neer, dat thans, nu niet meer gelijk voorheen het mondeling getuigenbewijs de grootste zekerheid oplevert, aan-een ander krachtiger bewijsmiddel de voorkeur mag worden geschonken.