woorden sub a' had gemaakt. Op mijn beurt vraag ik den heer H. waarop is die verkeerde gevolgtrekking uit mijne woorden gegrond?

Wanneer men toch mijn betoog sub d k din en met attentie leest, dan kan daaruit toch geen andere gevolgtrekking gemaakt worden dan deze: dat mijne opinie is, dat a priori niet eens en vooral gezegd kan worden, dat elke moederlijke toestemming tot eene. erkenning door den vader ook per se eene erkenning harerzijds inhoudt, daar iedere erkenning duidelijk en ondubbelzinnig moet blijken, zoodat men in ieder concreet geval zal moeten nagaan of de toestemming van de moeder in dat geval kan aangemerkt worden als een duidelijke en ondubbelzinnige erkenning harerzijds, maar dat de Iloogc ltaad en de Rechtbank te Amsterdam — waarmee ik gaarne instem — de toestemming van de moeder tot eene erkenning door den vader per se als een ondubbelzinnige en duidelijke erkenning harerzijds aanmerken, wanneer de moeder die toestemming geeft tegelijk bij de erkenning door den vader. Dit is dus heel wat anders dan de heer II. mij laat zeggen.

Te meer bevreemdt mij die valsche gevolgtrekking van den heer H., omdat, wanneer ZEd. een weinig verder in mijne verhandeling (') had doorgelezen, hij alsdan op door hem in zijn verhandeling op bl. 71 deel 62 van dit Tijdschrift gestelde vraag: „Ts het verleenen dier toestemming (*) (van de moeder) niet eene ondubbelzinnige erkenning in enunciatieve bewoordingen?'' in mijn antwoord had aangetroffen : „dat dit in elk concreet geval zal dienen te worden nagegaan, maar zeer zeker op die vraag niet eens en vooral bevestigend kan worden geantwoord". Had ik nu gemeend, zooals de heer H. mij toeschrijft, dat de toe-

(') deel 02, bl. 337 in dit Tijdschrift.

( 2 J Het verband is n 1. zoo: De heer H. zegt t.a.p. bl. 71: „Naar mijne bescheidene meening heeft de Raad ten onrechte geen rekening gehouden met het afdoende feit: dat, waar de ongehuwde moeder ah zoodanig toestemt in de door den vader gedane erkenning harer dochter, zij gelijktijdig het kind als het hare erkent.

Is het verleenen dier toestemming niet eene ondubbelzinnige erkenning in enunciatieve bewoordingen P"