staan van een schuld de som of de waarde van f .100.— te bovengaande, toegelaten, indien dat aangeboden bewijs tevens de strekking heeft om aan te toonen, dat de zaak, waarover geschil, is een handelszaak, en dat gedaagde destijds koopman was.

De Chinees Ko Tjioe, handelaar, wonende op Tanah-Abang in de afdeoling stad en voorstoden van Batavia, appellant, corap. bij den Adv. en Proc. Mr. R. T. Mees, contra

den Chinees Ko Tjio Hang, koopman, wonende te TanahAbang, in afdeeling stad en voorsteden van Batavia, geintimeerde, comp bij den Adv, en Proc. Mr. J. Gerritzen.

HET HOOG-GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCII-INDIË,

Gehoord partijen;

Gezien de stukken;

Ten aanzien der daadzaken;

Overnemende het exposé daarvan, vervat in het door den Raad van Justitie te Batavia (eerste kamer) op 23 Februari 1894 tusschen partijen gewezen vonnis, waarbij aan eischer, thans geintimeerde, zijne vordering is toegewezen, mitsdien gedaagde, thans appellant, is veroordeeld om tegen bewijs van kwijting aan eischer te betalen eene som van f 1024,G9 met 6 °/o rente 's jaars van af den dag der dagvaarding; dit vonnis is verklaard uitvoerbaar bij voorraad onder borgtocht en zelfs bij lijfsdwang, mits bij de ten uitvoerlegging hiervan zekerheid worde gesteld voor de vergoeding van kosten, schaden en interessen, waartoe de arrestant mocht worden veroordeeld, met bepaling dat die zekerheid zal worden aangeboden binnen acht dagen na ingestelde voorziening en binnen een gelijken termijn zal worden aangenomen of betwist, en met veroordeeling van gedaagde in de kosten van het geding;

En wijders: