ten aanzien van goederen, die zich uit hoofde van zijne betrekking in zijne handen bevonden tot een waarde van meer dan drie duizend gulden", en aan: „opzettelijke verbreking van een niet op bevel der Regeering, noch ten gevolge van een rechterlijk vonnis of bevelschrift gelegd zegel, waarvan hij zelf de bewaarder was.

Veroordeelt lieni overzulks tot de straf van wegzending naar een oord van ballingschap voor den tijd van vijf jaren, ter vervanging van dwangarbeid in den ketting en tot de betaling eener geldboete groot f 1000.— (één duizend gulden) en in de kosten des gedings.

Bepaalt dat hij bij wanbetaling der hem opgelegde boete bij wijze van lijfsdwang gevangenisstraf zal kunnen ondergaan gedurende den tijd van vijf maanden.

HET IIOOG-GERECHTSIIOF VAN NEDERLANDSCH-INDIË,

Gezien de stukken van het gerechtelijk onderzoek in de zaak van den beklaagde Mas Wiriodiprodjo, en het in die zaak op den 20sten Augustus 1894 door den Raad van Justitie te Semarang uitgesproken vonnis, waarbij de beklaagde is schuldig verklaard aan: „verduistering, begaan door een openbaar ambtenaar. ten aanzien van goederen, die zich uit hoofde van zijne betrekking in zijne handen bevonden, tot een waarde van meer dan drie duizend gulden" en aan „opzettelijke verbreking van een niet op bevel der Regeering, noch ten gevolge van een rechterlijk vonnis of bevelschrift gelegd zegel, waarvan hij zelf de bewaarder was" en deswege veroordeeld tot de straf van wegzending naar een oord van ballingschap voor den tijd van vijf jaren, ter vervanging van dwangarbeid in den ketting en tot de betaling eener geldboete groot f 1000.— (een duizend gulden), met bepaling, dat hij bij wanbetaling der hem opgelegde boete, bij wijze van lijfsdwang, gevangenisstraf zal kunnen ondergaan gedurende den tijd van vijf maanden; en in de kosten van het rechtsgeding: