de opgelegde straf als niet overeenkomstig de wet behoort te worden gewijzigd;

O. dat het vonnis derhalve alleen in dit opzicht behoort te worden verbeterd;

Gezien, behalve de aangehaalde wettelijke bepalingen, de artikelen 288, ■ 295, 301 en 411 van het Reglement op de Strafvordering voor de Raden van Justitie op Java enz. en artikel 3 der Ordonnantie van 6 Mei 1872 (Staatsblad van dat jaar No. 85), benevens de artikelen 94, 105 en 129 van liet Reglement op de Rechterlijke Organisatie enz.;

Rechtdoende:

Veroordeelt den beklaagde ter zake in het vonnis vermeld tot de straf van dwangarbeid buiten den ketting voor den tijd van twee jaren.

Bekrachtigt het vonnis overigens.

Veroordeelt den beklaagde bovendien in de kosten in revisie gevallen.

Zitting van 8 Januari 18!) ö.

Voorzitter: als voren.

Overeenstemming tusschex de acten van verwijzing en

van beschuldiging. — feiten in de verwijzing vermeld, welke noch misdrijf noch overtreding opleveren.

Indien de beklaagde bij beschikking van den Landraadsvoorzitter naar de terechtzitting is verwezen ter zake, dat hij op zekeren dag met een kris den Inlander Pak Ngadhnan eene wond aan de linkerhand heeft toegebracht, ten gevolge waarvan enz., dan levert dat, feit noch misdrijf noch overtreding op, aangezien daarbij niet is gesteld, dat die persoon door beklaagde moedwillig is verwond, evenmin, dat de verwonding het gevolg is geweest van beklaagde's onbedrevenheid, onhandigheid enz.