En wanneer men meent dat de volksmenigte heden ten dage nog eenig vertrouwen in de uitspraken der jury stelt, dan vergist men zich evenzeer. Straatschandalen en beleedigingen van juryleden, naar aanleiding van door hen uitgebrachte verdicten, zijn volstrekt geene zeldzaamheid, maar verhoogen waarlijk den eerbied- voor die rechtspraak niet.

Die eerbied voor de rechtspraak is alleen dan mogelijk, wanneer zij wordt uitgeoefend door rechtsgeleerden, die over feit en recht beide oordeelen. Er mogen nu en dan op strafrechtelijk gebied enkele zaken voorkomen, zóó eenvoudig van aard, dat zij met gerustheid kunnen worden beoordeeld door ieder, die met een gezond verstand en een helder oordeel is begaafd, met het overgroot deel dier zaken is dat niet het geval. Een gewoon burger, die eens in de twee ii drie jaren als gezworene een zijner staatsplichten vervult, moge in het dagelijksch leven en bjj de uitoefening van zijn dagelijksch bedrijf nog zoo helderziend en scherpzinnig zjjn, hjj is daarom nog niet geschikt om op een gegeven oogenblik als rechter over schuld of onschuld zijner medeburgers op te treden. En men vergete niet dat, wanneer het blinde lot de keuze der juryleden moet beslissen, het ook van dat lot afhangt op welke wijze over de grootste maatschappelijke belangen uitspraak wordt gedaan. Alleen een rechtsgeleerde die tot het reclitersambt is geroepen, nadat hij de noodige waarborgen van rechtskennis heeft gegeven, is in staat om te bepalen of een aangeklaagde, na al hetgeen ter terechtzitting in zijne zaak is voorgevallen, als schuldig dan wel als onschuldig aan een hem geimputeerd feit moet worden aangemerkt. De dagelijksche uitoefening van zijn ambt, de gewoonte 0111 over elke zaak, die zich in het maatschappelijk leven voordoet en aan zijne beslissing is onderworpen, na te denken, zijn in staat om bij hem het besef van den plicht, waartoe hij is geroepen, namelijk 0111 recht te doen met onpartijdigheid en zonder zich door zijn gevoel te laten leiden, levendig te houden. Zeer zeker kunnen ook bekwame rechtsgeleerden, die het reclitersambt bekleeden, in hunne uitspraken falen, want