zijnde, de Landraad artikel 95 ten lo. Rechterlijke Organisatie verkeerd lieeft toegepast en zijn vonnis behoort te worden vernietigd;

O. dat de definitieve beslissing der hoofdzaak niet afhangt van daadzaken of rechtspunten, welke bij de vroegere behandeling voor den Landraad zijn onopgelost gelaten, het geschil van partijen alzoo door het Hoog-Gerechtshof kan worden beslist en vermits de rechtmatigheid en gegrondheid der verminderde vordering door de ter 's Landraads terechtzitting afgelegde bekentenis van gerequireerde, oorspronkelijk gedaagde, volledig bewezen is, de vordering behoort te worden toegewezen;

Gelet op het aangehaalde wetsartikel, artikelen 165 s.q.q., 178, 192 en 198 van het Inlandsch Reglement en artikelen 426, 427 en 58 van dat op de Burgerlijke Rechtsvordering;

Rechtdoende:

Vernietigt het tusschen partijen gewezen vonnis van den Landraad te Tjiandjoer ddo. 13 Februari 1895.

En voorts ten principale rechtdoende:

Wijst den verminderden eisch toe.

Mitsdien veroordeelt gerequireerde, oorspronkelijk gedaagde, om aan requirant. oorspronkelijk eischer, tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen eene som van f 50.—.

Verwijst hem bovendien in de kosten van het rechtsgeding, ook in die in cassatie gevallen.

Zitting van 30 Mei 1895.

Voorzitter: als voren.

Art. 415 Burg: Rechtsv: — Beteekening der memorie vancassatie door den verzoeker aan de wederpartij op hare woonplaats.

Art: 415 van het liegt: op de Burg: Rechtsv: schrijft voor, dat binnen den tijd van dertig dagen, nadat de memorie ter