van onwaarde en mitsdien opgeheven zijn verklaard het conservatoir arrest onder handen van den heer C. J. C. Weijhencke te Tegal en het conservatoir arrest onder handen van den geïntimeerde zeiven, welke ten verzoeke van den appellant tot verhaal dier principale vordering hij exploit van den buitengewoon deurwaarder te Tegal A. W, Lunenburg op den lOden Juli 1893 en van den buitengewoon deurwaarder te Brébes II. I). W. Ronkes op den 17den November 1893 zijn gelegd en de appellant op de vordering zijner wederpartij ook te recht is

veroordeeld tot vergoeding van alle kosten, schaden en interessen, dien ten gevolge geleden, met bepaling dat dit vonnis uitvoerbaar bij lijfsdwang zal zijn, voor zoover die-schadevergoeding een bedrag van ƒ 150 moelit overtreffen;

Gelet op de aangehaalde wetsbepalingen en artikel 58 van het Reglement op de Burgerlijke Rechtsvordering;

Rechtdoende in liooger beroep:

Verstaat eerst en vooraf, dat de door den appellant bij dagvaarding van den 17den November 1893 aanhangig gemaakte vordering, waarop bij vonnis van den Raad van Justitie te Semarang (eerste kamer) ddo. 1G Maart 1894 No. 323/93 werd recht gedaan, van welk vonnis bij exploit van den Gden Juli 1894 hooger beroep werd aangeteekend, bij de onderwerpelijke vordering in hooger beroep van denzelfden datum zal worden gevoegd.

Doet overigens te niet het appèl in beide gevoegde zaken.

Bekrachtigt de vonissen van den Raad van Justitie te Semarang (eerste kamer) ddo. 16 Maart 1894 Nos. 214/93 en 313 93, tussehen partijen gewezen, waarvan appèl, dit laatste evenwel met uitzondering van de daarbij uitgesproken niet ontvankelijk verklaring van het in eersten aanleg gedaan verzoek tot samenvoeging en gelijktijdige behandeling.

Veroordeelt den appellant alsnog in de kosten in appèl gemaakt en gevallen.