Dat verzoek tot sequestratie — nu daargelaten of in eene procedure voor een Landraad, sequestratie kan worden bevolen, (art. 432 Inlandsch Reglement) — zijnde eene provisioneele vordering, moest natuurlijk behandeld worden op dezelfde wijze als de hoofdvordering en had dus aan den verweerder (in het tusschengeding over sequestratie) Tjia Taij Tjong moeten worden toegezonden met aanzegging, daarop binnen een bepaalden tijd te antwoorden (art. 128 Inlandsch Reglement). Verder had de zaak als een contradictoir geding moeten worden berecht.

De Landraad weet blijkbaar niet, dat bij de behandeling van eene provisioneele rechtsvordering moeten worden in acht genomen dezelfde vgrmen van rechtspleging als bij de behandeling van de hoofdvordering, (vide de 2e considerans van 's Landraads beslissing) en hbeft tengevolge daarvan met voorbijgang van de voorgeschreven procesvormen op het verzoek, zonder verhoor der tegenpartij, vonnis geslagen en dientengevolge buiten geding gesteld de tegenpartij, aan wie aldus de gelegenheid. werd ontnomen om de provisioneele vordering, des noodig oordeelende, tegen te spreken.

Tegen den vorm van het vonnis valt ook wat aan te voeren.

Bij de lezing van de beslissing tot aan het dictum, zou men denken te doen te hebben met eene beschikking, leest men het dictum, dan komt men tot de conclusie, dat de Landraad bedoeld heeft een vonnis te slaan.

Wij gelooven dat een dergelijke behandeling van eene provisioneele rechtsvordering en de hybridische vorm van het daarbij gewezen vonnis eenig zijn in de Inlandsche rechtspraak en hopen dat ze ook eenig zullen blijven.

Mr. ALPIL OCKERSE

Semarang — Augustus 1895.