STRAFZAKEN.

HOOG-GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH-INDIË.

(Eerste Kamer).

CASSATIE.

Zitting van 1 Augustus 1895.

Voorzitter: als voren.

Artt. 166 ex 174, 2e. jo. 197 Regl. Strafv. — Het in het vonnis omschrijven der redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Wanneer de rechter onder de bewijsmiddelen heeft opgenomen verklaringen van getuigen welke ter terechtzitting waren gehoord, maar in het vonnis niet is vermeld u-at die getuigen hebben medegedeeld, dan blijkt niet of het bewijs door wettige beicijsmiddelen is verkregen en is bijgevolg het vonnis niet behoorlijk met redenen omkleed. Daardoor zijn de artt. 166 en 174, 2e. juncto 197 van het Regl. op de Strafv. enz. geschonden.

HET HOOG-GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH-INDIË,

Gelezen het door den Raad van Justitie te Semarang (Tweede Kamer), in hooger beroep van een vonnis van den Residentieraad te Soera karta, ddo. 2 Februari 1895 gewezen en op den 2en Mei 1895 uitgesproken vonnis in de overtredingzaak van Eduard August Vogel, oud 40 jaren, geboren te Batavia, laatstelijk woonachtig ter hoofdplaats Soerakarta, van beroep photograaf en Magdalena Frederika Saffri, oud 40 jaren, geboren te Djokdjakarta, wonende ter hoofdplaats Soerakarta, zonder