pot, inhoudende 3 pakjes ruwe opium, ter gezamenlijke zwaarte van 2 thail, en van 2 blikken bereide opium, ter gezamenlijke zwaarte van 60 mata, heeft gebezigd de verklaringen van de getuigen Bekker, Ivariosoepono, Sastrodiwirio en Warsowidjojo en de verklaringen van de getuigen, tevens deskundigen Liem Ing Hong, Oei Tjoci Seng en Lie Ing Hok, zonder te vermelden wat die getuigen en die getuigen tevens deskundigen hebben verklaard, zoodat niet blijkt of liet bewijs door wettige bewijsmiddelen is verkregen;

II«. Schending dan wel verkeerde toepassing van artikel 166, juncto artikel 197 van het Reglement op de Strafvordering voor de Kaden van Justitie op Java en liet Hoog-Gereclitshof van Nederlandsch-Indië enz., in verband met de artikelen 282, 284, 290, 291 en 300 van liet zoogenaamd Inlandscli Reglement, doordat de rechter a quo, requirant schuldig verklarende aan liet ongeoorloofd bezit van ruwe opium en die veroordeeling grondende op het als bewezen aangenomen feit, dat requirant qq in het desbewust bezit is geweest .van 3 pakjes ruwe opium, ter gezamenlijke zwaarte van 2 thail, en van 2 blikken doozen bereide opium, ter gezamenlijke zwaarte van 60 mata, welke opium zich in een keulsclien pot, — tijdens eene in den morgen van den 19den November 1894 bij hem gedane huiszoeking in den grond in het privaat, staande op het geheel omheinde erf van requirant, gevonden — bevond, als wettige bewijsmiddelen van dat desbewust bezit heeft gebezigd de verklaring van getuige Bekker;

dat requirant, toen de huiszoeking zou beginnen, zeer ontsteld en zenuwachtig was en zich onmiddellijk naar liet privaat heeft willen begeven en dat, toen de keulsche pot in het privaat gevonden was, requirant eerst zeide van de herkomst van het in dien keulsclien pot aanwezige opium niets te weten, terwijl hij later tot den getuige Bekker gezegd heeft, dat lijj des avonds bij getuige Bekker zou komen om dezen inlichtingen te verstrekken omtrent het opium, in verband met de verklaring van den getuige Hirodikromo, dat requirant tot