als dan ook in het thans in Holland vigeerend Wetboek van Strafrecht het geval is en ook in het ontwerp van een nieuw wetboek van strafrecht voor Indië wordt voorgesteld, waar de bepalingen omtrent samenloop in het eerste Boek (het algemeene deel) een plaats hebben gekregen.

Voor een dergelijke tegenwerping zou inderdaad veel te zeggen zijn, al wordt daarmede het feit der plaatsing van de hierbedoelde voorschriften onder de bepalingen regelende de procedure voor den gewonen rechter van Europeanen en Inlanders niet te niet gedaan, doch daaruit blijkt dan nog des te meer, dat wij hier te doen hebben met een voorschrift van algemeenen aard in het geheele strafrecht geldende en door alle strafrechters te observeeren, wanneer de wet althans niet uitdrukkelijk het tegendeel verklaart.

De hier besproken bepalingen betreffen dan ook inderdaad een algemeen strafrechterlijk beginsel, n.1. den samenloop, cn het algemeen karakter is vooral hierdoor duidelijk, dat hoewel art. 167 S.v. en 407 S. W. K. slechts gedeeltelijk den samenloop regelen, n.1. den concursus realis (meerdere feiten, waarop gelijksoortige of ongelijksoortige straften zijn gesteld) en niet den concursus idealis (één feit meerdere misdrijven of overtredingen opleverende) toch ook de regelen van den concursus idealis in Indië dagelijks worden toegepast.

In art. 331 en volgende S. W. K. nu wordt de rechtspleging geregeld in strafzaken die behooren tot de kennisneming van den magistraat en in deze, trouwens uiterst beknopte regeling, worden geen bepalingen aangetroffen over samenloop. Mag men daaruit nu de conclusie trekken, dat de magistraat bij zijn strafrechterlijke uitspraken de regelen van den samenloop niet moet toepassen? Die conclusie schijnt mij zeer gewaagd. Zooals hierboven werd betoogd, regelen art. 167 S.v. en art. 407 S. W. K. gedeeltelijk een algemeen erkend strafrechterlijk beginsel, een beginsel dat zelfs wordt toegepast, ook voor zoover het niet uitdrukkelijk is geregeld en die bepalingen zijn voorschriften van het burgerlijk strafrecht en wel van het materieele deel