niet onderworpen is aan de icettélijke bepalingen omtrent bezit en eigendom vdn de Europecsche wetgeving, maar aan de eigenaardige aldaar heerschende roetten, instellingen en gebruiken, het dusgenaamd zelfbestuur, in het genot waarvan de vorsten zijn gelaten.

Die eigenaardige aldaar heerschende wetgeving is natuurlijk niet op de vreemde oosterlingen van toepassing verklaard.

De Javan Nitiwirono, zonder beroep, wonende in de kam_ pong Soniten ter hoofdplaats Soerakarta, eiseher, thans appellant,

contra

den Chinees I Sing, van beroep barbier, wonende in de kampong Baladan, ter hoofdplaats Soerakarta, gedaagde, thans geappelleerde.

DE RAAD VAN JUSTITIE TE SEMARANG,

Gezien de stukken;

Ten aanzien der daadzaken:

Overnemende hetgeen dienaangaande voorkomt in het vonnis waarvan appèl, namelijk het vonnis van den Residentieraad te Soerakarta, den 1G Februari 1895 gewezen tusschen Nitiwirono als eiseher en I Seng als gedaagde, waarbij de Residentieraad zich bevoegd heeft verklaard om van de vordering kennis te nemen en den eiseher heeft veroordeeld in de kosten van het geding, tot een bedrag van f 28.50 (aeht en twintig gulden en vijftig cents);

O. dat eiseher van dat vonnis hooger beroep heeft aangeteekend den 20 Februari 1895, blijkens afschrift acte van aanteekening bij de stukken aanwezig, en dat van die aanteekening kennis is gegeven aan gedaagde, bij exploit van den gewonen deurwaarder van den Residentieraad, ddo. 26 Fobruari 1895;

O. dat de stukken ter behandeling in hooger beroep ingezonden zijn geworden bij missives van den Griffier van den Residentieraad, ddo. 8 en 22 Maart 1895;