aangezien derhalve bij die dagvaarding is geconcludeerd tot :

I. nietig en van onwaarde verklaring van de oorspronkelijke dagvaarding;

II. onbevoegd verklaring van den rechter om van de oorspronkelijke vordering kennis te nemen;

III. niet-ontvankelijkverklaring, immers en altijd ontzegging van de oorspronkelijke vordering cum expensis;

IV. nietig en van onwaarde en mitsdien vervallen verklaring van het conservatoir beslag, en

V. veroordeeling van den oorspronkelijk eischer tot vergoeding van kosten, schade en interessen, wegens en door het onrechtmatig beslag gehad of geleden en nog te hebben of te lijden, nader op te maken bjj staat en te vereffenen ingevolge de wet, invorderbaar bij lijfsdwang voor zooverre de schadevergoeding de f 150. — te boven gaat;

VI. veroordeeling van den oorspronkelijk eischer in de kosten van het verzet en van de voorafgaande procedure bij verstek, daaronder begrepen die op het beslag reeds gevallen of nog te vallen;

aangezien de tegenpartij is gedagvaard tegen 30 October 1895; aangezien bij exploit van den buitengewoon deurwaarder te Pemalang Alphons Genain ddo. 8 October 1895 de verkoop deiin beslag genomene goederen is bepaald op Maandag 28 October 1895;

aangezien de wet aan de dagvaarding in verzet tegen verstekvonnissen als het onderhavige toekent een schorsende kracht;

aangezien gedaagde desniettemin tot den verkoop Wenscht over te gaan;

aangezien eischer er derhalve het hoogste belang bjj heeft schorsing van de executie te erlangen;

aangezien de tenuitvoerlegging van de in deze te wijzen uitspraak kan worden bevolen bij voorraad zonder borgtocht, niettegenstaande verzet of hooger beroep;

het mitsdien den Edelachtbaren Heer President van den Raad van Justitie te Semarang, rechtsprekende in kort geding, moge